Bomen over hout
Er is inmiddels al veel over bouwen met hout geschreven. Het lijkt de oplossing voor al onze problemen: het is beter voor het klimaat, er kan sneller mee gebouwd worden en wonen in een houten huis voelt prettiger. Daar kan ik voor een groot deel in meegaan. Want een houten chalet, voelt een stuk aardser aan dan onze eigen woning van beton. Toch wringt er iets. Per minuut verdwijnen er wereldwijd 36 voetbalvelden aan bos. Ook in Nederland is er per saldo sprake van een afname van het areaal bos in Nederland. Als bossen wereldwijd onder druk staan, hoe valt dat dan te rijmen met meer houtkap voor de bouw? Zoals Dolf Jansen het zo mooi verwoordt: ‘Van bomen blijf je af!’. Bouwen met hout lijkt wel een sprookje, te mooi om waar te zijn..
Voorbij de etalage van houtbouw
Daarom wil ik graag enkele kanttekeningen en nuances plaatsen bij de opmars van houtbouw. Niet omdat ik erop tegen ben en om verdere verdeeldheid te zaaien, maar om ervoor te waken dat de circulaire transitie in een tunnelvisie belandt (wat vaker gebeurt wanneer er teveel vanuit één discipline naar een probleem wordt gekeken, kijk naar de energietransitie). Mijn bedoeling is om het onderwerp vanuit meerdere perspectieven te belichten, zodat houtbouw meer integraal en met iets meer realisme benaderd wordt.
Bosbehoud en ontwikkeling en houtbouw gaan gepaard met evenveel passie als meningen. Ik heb gemerkt dat deze verschillende werelden nauwelijks bij elkaar komen. In september organiseerde ik, samen de NMU en namens de Cirkelregio Utrecht, een brede maatschappelijke dialoog over de volle breedte van ‘Verantwoord bouwen met hout’ tussen vooraanstaande experts op gebied van houtbouw, bosbouw en natuurbehoud. Veel ben ik wijzer geworden in gesprek met deze experts, door het volgen van webinars en lezen over het onderwerp. Mijn achtergrond en ervaring als (oud) duurzaamheids- en duurzaam inkoopadviseur hielpen om de juiste vragen te stellen en een en ander in perspectief te kunnen plaatsen.
Ik begin met enkele claims over houtbouw te bespreken, licht te werpen op de blinde vlek die ‘stadshout’ heet en geef ten slotte mijn visie op hoe bouwen met hout tegelijkertijd kan bijdragen aan de benodigde omslag in de bouw, een impuls kan geven aan bos- en natuurbehoud èn aan onze regionale circulaire economie. Spoiler alert: dat vraagt om meer dan alleen het aanplanten van nieuwe bomen. Dit doe ik in meerdere delen: vandaag het eerste deel over de vermeende duurzaamheid en CO2-neutraliteit van hout.
“Bouwen met hout is ‘duurzamer’“
Hout kan een belangrijke rol spelen in verduurzaming van de bouw. Het is lichter, sneller mee te bouwen en beter geschikt voor modulair en aanpasbaar bouwen. Vaak wordt met de ‘duurzaamheid’ van hout bedoeld dat het een lagere CO2-uitstoot heeft en hernieuwbaar is. De CO2-uitstoot van een materiaal geeft echter niet een volledig beeld van de duurzaamheid ervan. CO2 is slechts één (weliswaar zwaarwegend) aspect van de 13 (van de Europees 19 vastgestelde) milieuaspecten waar een gedegen Levenscyclusanalyse (LCA) aan rekent. Duurzaamheid (people, planet, prosperity) gaat erom dat de alle belangen van mens en dier, natuur, milieu en welvaart met elkaar in balans zijn. De discussie alleen voeren over CO2 is daarom te beperkt.
Hout scoort weliswaar qua CO2-uitstoot beter dan beton, steen en staal, qua biodiversiteit heeft het meer impact dan reguliere bouwmaterialen en die is niet terug te zien in de LCA-modellen. De winning van grind en klei als grondstof voor beton en steen gebeurt in de regel in combinatie van verbreding van rivieren, zonder impact (positief of negatief) op de natuur. Hout met een FSC of PEFC keurmerk dat zorgvuldig is geoogst, draagt bij aan behoud van biodiversiteit in een bos. Houtkap dat niet volgens de principes van goed bosbeheer gebeurt doet vaak schade aan het bos. Dit effect is niet of nauwelijks terug te zien in LCA-modellen. Dat heeft vooral te maken met het feit dat biodiversiteit al sinds het begin niet goed zit in de LCA-modellen, namelijk slechts als één van de sub-indicatoren van het milieuaspect Landgebruik, dat ook nog een vrij lage weging heeft in vergelijking tot andere aspecten. Dit rijmt niet met de waarschuwing door deskundigen die de biodiversiteitscrisis wereldwijd als een mogelijk nog grotere bedreiging zien dan het klimaat. Dit is helaas nog niet terug te zien in de modellen, ook niet in de discours over het klimaat, waar de natuur nog vaak in ontbreekt.
Andere voordelen van natuurlijke materialen zoals een gezond binnenklimaat, vochtregulering en stressreductie kunnen ook niet door een LCA-model worden benaderd en worden daarmee vaak buiten beschouwing gelaten. Ze zijn echter van belang voor een integrale afweging of een materiaal duurzamer is dan een ander. Met alle beperkingen van een milieuberekening wordt vervolgens wel het hele duurzaamheids-debat gevoerd, terwijl de vraag of houtbouw duurzaam is, sterk samenhangt met de toepassing en verantwoorde herkomst van het materiaal. Wat een verantwoorde herkomst precies inhoudt en wat de meerwaarde maar ook beperkingen van keurmerken zijn bespreek ik in een volgend blog.
“Houtbouw is circulair“
Dit is een veelgehoorde claim. Omdat hout een natuurlijk hernieuwbaar materiaal is valt dit onder ‘biobased materialen’. Bouwen met biobased materiaal is dan volgens sommigen automatisch circulair. Daar wil ik twee kanttekeningen bij plaatsen:
- Hout is onder de juiste omstandigheden een hernieuwbaar materiaal, want gezonde bossen herstellen zichzelf. Dit kost echter tijd. Het duurt zo’n 30-80 jaar voordat een nieuwe boom volgroeid is. Bovendien wordt er per saldo mondiaal gezien nog steeds meer gekapt dan dat er bijkomt. Onder ‘de juiste omstandigheden’ betekent in deze context dus: hout geoogst uit bossen die de ruimte krijgen voor zelfregeneratie, duurzaam beheerd worden en er niet meer gekapt wordt dan er aangroeit;
- ‘Een circulair gebouw bestaat niet’, aldus architect en grondlegger van het circulair business model ‘product as a service’ en het materialen kadaster Madaster, Thomas Rau. En hij heeft gelijk, want de circulariteit van een gebouw is afhankelijk van de circulariteit van het systeem waar het onderdeel van is. Het huidige systeem van bouwen, gebruiken en slopen is nog overwegend lineair. Na sloop eindigt veel van het materiaal in de recycling of verbranding. Zolang er aan dit lineaire systeem niets verandert, heeft het vervangen van het ene materiaal (beton) door het andere (hout) weinig zin. Pas wanneer een circulair ontworpen gebouw (remontabel, adaptief) ook als zodanig gebruikt wordt (voor verschillende functies gebruikt waarmee het langer meekan) en de materialen na demontage weer herkenbaar terug het circulaire systeem ingaan en zo hoogwaardig mogelijk worden hergebruikt, kun je spreken van circulariteit.
Een biobased gebouw, bv. van hout, bestaat dus uit hernieuwbare materialen. In hoeverre die circulair zijn, hangt af van de mate waarin de plek van oogst zich binnen afzienbare tijd weer kan herstellen, van het gebruik van het gebouw en wat er gebeurt na demontage.
“Bouwen met hout is CO2 neutraal“
Dit klopt slechts voor een deel. Bomen slaan zolang ze leven CO2 op. De CO2 blijft ook opgeslagen in hout van gekapte bomen, maar dat is slechts tijdelijk. Na verloop van tijd, wanneer het hout vergaat of wordt verbrand, komt dit (bij verbranding vervroegd) weer vrij.
De biogene CO2-cyclus van hout is in theorie mondiaal gezien (en zonder menselijk ingrijpen) gesloten. Bomen en planten groeien en vergaan, nieuwe groeien weer aan. De fossiele CO2-uitstoot van hout hangt nauw samen met de wijze waarop het verwerkt, gebruikt en getransporteerd wordt. Deze uitstoot is een stuk lager dan bij de productie van bijvoorbeeld beton of steen, die onder hoge temperaturen worden gemaakt. Iedere kubieke meter hout die stenen materiaal vervangt zou daarmee 1,1 ton CO2 besparen. Bij hergebruik van hout, bijvoorbeeld uit gedemonteerde woningen en gebouwen, is deze fossiele uitstoot lager, omdat veel van het bewerkingsproces al heeft plaatsgevonden. Hoe ver het hout getransporteerd wordt maakt ook nog verschil.
Bron: Mantijn van Leeuwen, Nibe
Uiteindelijk is de CO2-opname van hout dus tijdelijk, maar met de productie van hout is wel een lagere CO2-uitstoot gemoeid dan reguliere bouwmaterialen. Van een gunstige CO2-balans is vooral sprake wanneer:
- het hout uit een goed beheerd bos komt, waar na de kap ruimte komt voor nieuwe aanwas (met nieuwe CO2-opname);
- er tegelijkertijd CO2 is opgeslagen in het geoogste en toegepaste hout;
- dit hout voor langere periode hoogwaardig wordt gebruikt, bv. in een brug of gebouw, meerdere levens kent (meervoudig hergebruik), en
- niet te ver wordt getransporteerd.
In volgende delen ga ik in op de claim ‘er is meer dan genoeg bos’, de rol van hout van eigen bodem en hoe houtbouw en bosbehoud elkaar kunnen helpen. Stay tuned..