Blog 2: De Value gap in de bouw

Over waardering van vast- versus ‘los-goed’ en waarom we zo waardeloos omgaan met waardevolle dingen.

Heb je je wel eens afgevraagd waarom gebouwen vaak te vroeg gesloopt worden? Hoe het toch kan dat je voor een oud huis meer moet betalen dan een splinternieuw huis? In deze blog ga ik in op de vraag of we in de bouw wel de juiste dingen waarderen en hoe intrinsieke waardering van grondstoffen de ‘value gap’ tussen markt- en objectwaarde kan overbruggen. 

Blogserie Duurzaam bouwen in transitie
Zoals ik in mijn vorige blog schreef houdt de vraag waarom 25 jaar experimenteren met duurzaam bouwen niet heeft geleid tot een grote doorbraak mij al een kleine twintig jaar bezig. Tijdens mijn master transitiemanagement kreeg ik de kans om dit uit te diepen en kwam ik tot een aantal inzichten. In deze serie blogs bespreek ik telkens een van die inzichten en spiegel ik ze aan jou, de lezer die ook op de een of andere manier werkt aan of zoekt naar manieren om transities in de bouw aan te duwen. Omdat ik ervan overtuigd ben dat gedeeld inzicht over hoe het anders moet en kan, de stuwende kracht kan zijn voor die gewenste verandering.

Gesloopte modulaire ONS-school in Culemborg
Foto: Martin Smaling, zomer 2020

Duurzaamheid voorop = waarde achterop?
Eerder vertelde ik al tot schrijven geïnspireerd te zijn door een aanpasbaar gebouwd schoolgebouw in mijn eigen gemeente van 22 jaar oud dat afgelopen zomer met de grond gelijk werd gemaakt. Simpelweg omdat het makkelijker en goedkoper was om te slopen en opnieuw te beginnen. Het was volgens de ontwikkelaar ook ‘duurzamer’ omdat zo beter aan de eisen voor de nieuwe energie-neutrale appartementen kon worden voldaan. Hiermee voorbij gaand aan de impact die het vernietigen van een gebouw heeft op de nabije omgeving, natuur en milieu. Iets kapot maken om het vervolgens te ‘recyclen’ heeft weinig met duurzaamheid te maken. Het staat niet voor niets op de laagste trede van de circulaire ladder. Het heeft al helemaal weinig met waardebehoud te maken, dat voorop staat in een circulaire economie. Sloop is in wezen vernietiging van waarde. En toch maakt behoud van die maatschappelijke waarde of impact vaak geen onderdeel uit van de afweging om een gebouw aan te passen, te verbouwen of opnieuw te beginnen.

“Iets kapot maken, om het vervolgens te recyclen, heeft weinig met duurzaamheid te maken.”

Ook in de context van het partnerprogramma De Circulaire Weg, begint het ons langzaamaan te dagen, dat op een andere manier kijken naar ‘waarde en waardering’ in de bouw onze huidige manier van (samen)werken in de keten nog wel eens totaal op de kop kan zetten.

Vandaag ga ik in op de huidige manier van waarderen van vastgoed, hoe een ‘value gap’ een duurzamere manier van omgaan met vastgoed in de weg staat en de rol die waardering van grondstoffen hierin kan spelen. Daarbij wil ik opmerken dat ik geen inhoudelijk expert ben op gebied van waardering van vastgoed. Wel heb ik een ruime achtergrond in duurzaam bouwen en inkopen waarbij ik vaak op het snijvlak van overheid en markt heb gewerkt. Veel van wat ik hier beschrijf is mijn visie of mening, gebaseerd op mijn ervaringen, observaties en gesprekken met partijen in de bouw. Mochten er onjuistheden in staan, laat dat dan vooral weten.

Wat we belangrijk vinden verandert
Er is een verschuiving merkbaar in wat we als samenleving belangrijk vinden. Actueel is bv. de discussie hoe we de focus verleggen van welvaart naar welzijn, waarbij we in harmonie leven met onze omgeving, binnen de grenzen van de planeet. Waarden als gezondheid, welbevinden en biodiversiteit worden steeds belangrijker. Wanneer we andere waarden belangrijker gaan vinden, verandert ook de manier waarop we zaken waarderen. We zijn gewend dat de waarde die we ergens aan toekennen tot uiting komt in de prijs die we ervoor betalen. Een veelbesproken probleem is dat hier de maatschappelijke kosten (schade) van de productie niet in meegenomen worden, zoals schade aan natuur, CO2-uitstoot en schending van mensenrechten. We betalen niet de reële, ‘true price’, voor een product.

Material Mattters
Een belangrijk element dat daarin ook ontbreekt is de intrinsieke waarde(ring) van grondstoffen en materialen. Zoals Thomas Rau stelt in zijn boek ‘Material Matters’ moeten materialen rechten krijgen en een materialenpaspoort. De aanname is dat door materialen rechten te geven, een identiteit, geborgd wordt dat deze materialen hun waarde behouden. 
Het is mijn stellige overtuiging dat wanneer we in de bouw behoud van de reële, intrinsieke waarde van grondstoffen en materialen (naast andere genoemde maatschappelijke waarden) voorop zetten, we totaal anders gaan bouwen en ontwikkelen. Grondstoffenwaarde gaat zo een belangrijke rol spelen in de verschuiving van waardering van vastgoed. Dat gaat, zoals zoveel, echter niet vanzelf. Hieronder bespreek ik enkele obstakels die dat in het huidige systeem in de weg staan. 

De value gap
Het probleem zit ‘m in mijn ogen in de waarde ‘gap’ tussen de ontwikkeling van de markt- en de objectwaarde van een gebouw. Bedenk maar hoe de waarde van een woning zich ontwikkelt vanaf het moment van oplevering tot een jaar of 40 later. De marktwaarde en objectwaarde lijkt bij de oplevering nog redelijk in balans (tenzij je in een grote stad woont). Je betaalt immers voor de waarde van de materialen en de arbeid die nodig waren om het huis te bouwen. In de jaren daarna gebeurt er iets geks. De marktwaarde van de woning stijgt almaar, zonder einde lijkt het, zodanig dat wonen in de grote steden voor veel mensen onbetaalbaar is geworden en daarop de stad verlaten. Terwijl er in die periode waarschijnlijk vrij weinig aan de woning zelf is veranderd, hoogstens een verfbeurt op z’n tijd. De marktwaarde heeft zo weinig meer te maken met de werkelijke, intrinsieke waarde van de woning. In een situatie waarin markt- en objectwaarde zich zo ontwikkelen stel ik me voor dat dit er ongeveer zo uitziet.

Wat er hier gebeurt: de marktwaarde stijgt terwijl de waarde van de materialen in de woning verder afneemt naarmate ze ouder worden. De woning zelf wordt afgeschreven naar nul waarde na verloop van tijd. Tegen de tijd dat de woning in het huidige systeem ‘klaar is voor de sloop’ is de marktwaarde nagenoeg gelijk aan de objectwaarde. Je zou zeggen, wat is dan precies het probleem?

Afschrijven tot zero value
Het afschrijven van een gebouw tot een letterlijk waardeloos object inclusief de materialen en grondstoffen die erin zitten, waardoor het in onze ogen alleen nog maar geschikt is om te slopen en opnieuw te beginnen, dat is in mijn ogen de essentie van wat hier mis gaat. Vaak is de afschrijftermijn veel korter dan de levensduur van het object. Het afschrijven is gestoeld op een achterhaald principe dat materialen in een pand na verloop van tijd in waarde afnemen en ‘waarde-loos’ worden. Dit zie ik als een belangrijk obstakel dat in de weg staat om circulair werken en organiseren te laten lonen. Zolang we de gedachte in stand houden dat al het materiaal waarmee we maken en bouwen uiteindelijk alleen maar in waarde zal afnemen, gaan we er na verloop van tijd ook minder zorgvuldig mee om. Er is geen motivatie om het ‘door te geven’ of zorgvuldig te demonteren om het opnieuw te gebruiken.  

“Afschrijven is gestoeld op het achterhaald principe dat materialen na verloop van tijd waardeloos worden.”

Gebouwen als wegwerpartikel?
Een ander probleem is dat gebouwen vaak eerder worden gesloopt dan dat ze bouwkundig afgeschreven zijn. Als ik denk aan wat het schoolgebouw in mijn gemeente van krap 20 jaar oud gemeen heeft met vergelijkbare voorbeelden die ik in de afgelopen jaren voorbij heb zien komen, dan is het dat ze door financiële belangen gedreven werden. ‘Onder de streep’ lijkt het wel steeds voordeliger te worden om een gebouw vroegtijdig te slopen, dan het aan te passen en verbeteren.

Dat past in de wegwerpcultuur van de laatste twintig jaar. We wisselen steeds vaker ons mobieltje in voor een nieuwer, modieuzere versie. Je printer laat je niet meer repareren, want een nieuwe aanschaffen is goedkoper. Vallen woningen inmiddels ook in die categorie? Slopen we vanuit gemakzucht liever een gebouw om het in te wisselen voor een mooier en jonger exemplaar dan dat we bereid zijn het te repareren en aan te passen? Of is er meer aan de hand?

Slopen als ‘default’
Een typisch geval van ‘system failure’ is in mijn ogen nog te vaak de geautomatiseerde ‘keuze’ voor traditioneel slopen, alsof er geen beter alternatief is, beter passend bij de staat van de materialen en elementen in het gebouw. Met als gevolg dat op het moment van sloop zowel het object en de materialen erin nog van wezenlijke waarde zijn, maar waardeloos worden behandeld, onterecht dus. Vanzelfsprekend chargeer ik nu, want er zijn ook voorbeelden van gebouwen die wel netjes gedemonteerd worden, dankzij nieuwe innovatieve spelers in de sloopmarkt. Maar dat is nog zeker geen nieuw normaal te noemen. Hoe dat komt?

Waarderen we wel de goeie dingen?
We kunnen hier als reden een sterk versnipperde keten aanvoeren met dito onduidelijke en versnipperde verantwoordelijkheden voor de grondstoffen en materialen. Ik denk dat dit ook zeker een rol speelt. De belangrijkste reden ligt denk ik echter in de financiële benadering van vastgoed, die overwegend gebaseerd is op een lineair verloop van de overwegend monetaire marktwaarde van een gebouw. Zoals we weten spelen maatschappelijke (milieu)kosten weliswaar steeds vaker een rol bij nieuwe ontwikkeling van woningen, maar nog nauwelijks bij de herontwikkeling of bij keuzes tussen renovatie, hernieuwbouw of sloop/nieuwbouw. Welke maatschappelijke (sociaal-culturele) waarde een pand vervolgens heeft voor de omgeving is lastig in cijfers uit te drukken en is daarmee vaak ook geen factor in de afweging, waarmee voorbij wordt gegaan aan de betekenis en maatschappelijke waarde van dat pand, naast puur het financiële kostenplaatje, dat daarmee een onvolledig beeld schetst.  De basis voor een ‘kosten-baten analyse’ is nu dus te smal. Maar er is meer. 

Grondstoffen waardering als sleutel
Een belangrijk ontbrekend element in de huidige waardebepaling van gebouwen is de intrinsieke en marktwaarde van grondstoffen. De intrinsieke waarde van materialen speelt niet of nauwelijks een rol bij de waardebepaling, terwijl die constant blijft zolang ze ongeschonden blijven. De marktwaarde van veel grondstoffen is (te) laag in vergelijking tot arbeid, ook omdat de schade aan natuur en milieu bij de winning niet in de prijs verdisconteerd zit.

Daarbij wordt er bij veel reguliere bouwmaterialen, zoals beton en staal, nog onvoldoende schaarste ervaren wat de marktwaarde van secundaire grondstoffen sterk negatief beïnvloedt. Duidelijk is dat met de nog altijd groeiende wereldbevolking de natuur steeds meer onder druk komt te staan. Een logisch gevolg is dat mondiaal de strijd om grondstoffen alleen maar zal toenemen, waarmee de waarde ervan zal stijgen. Een potentiële impuls om zorgvuldiger met grondstoffen om te springen. Tegelijkertijd vormt het ook een risico dat de marktwaarde buiten proporties stijgt en verhandeling ervan interessanter wordt dan toepassing en gebruik in producten. Ook hier is weer een vergelijking te trekken met de woningmarkt die in de Randstad overgeleverd lijkt te zijn aan handelaren en investeerders en waar de handel in woningen concurreert met het daadwerkelijke wonen, waarvoor ze zijn gebouwd.

Breken met ‘vast’ goed
De huidige manier van bouwen, vast en onlosmaakbaar, zorgt ervoor dat de grondstoffen en materialen in gebouwen sneller dan nodig in waarde afnemen. Want zonder het nodige breekwerk en schade kun je stenen niet uit een vast gecementeerde muur halen, waardoor vergruizing de enige optie is. Waarom? Gewoonweg omdat we dat al jaren zo doen. De focus ligt primair op het bouwproces van een gebouw en er was nooit een reden om verder dan dat te kijken. En omdat het afschrijven en slopen van een gebouw, inclusief de materialen en grondstoffen erin, nooit eerder een probleem was.

Closing the value gap: van afwaarderen naar opwaarderen
Inmiddels weten we dat de aarde geen oneindige voorraad van grondstoffen biedt en dat de winning ervan niet zonder gevolgen is, waarmee de noodzaak is geboren om er ook zorgvuldiger mee om te springen en ze weer terug te halen.

Wat als we de èchte waarde van grondstoffen betrekken bij de waardering van vastgoed? Wat betekent dit voor de huidige manier van bouwen en ontwikkelen? In onderstaande grafiek staat de intrinsieke waardeontwikkeling van grondstoffen weergegeven in de huidige situatie, die in wezen stabiel is zolang er niets mee gebeurt. Echter zodra de grondstoffen op een ‘vaste’ manier worden vastgeklonken aan de woning, middels cement, kit etc. neemt die waarde af en volgt het verloop van de objectwaarde. Immers, de vaste manier van bouwen maakt het lastig om de grondstoffen naderhand zonder schade weer terug te winnen uit de woning.

“Hoe beter materialen los te maken zijn, des te beter ze zijn te verwaarden.”

Jim Teunizen, Alba Concepts

In een r/demontabel gebouwde woning, behouden grondstoffen hun waarde, omdat ze gemakkelijk weer verwijderd kunnen worden en voor nieuwe doeleinden gebruikt kunnen worden. In lijn met deze gedachte behoort slopen, vernietiging van materialen en grondstoffen, tot het verleden en losmaakbaar, remontabel bouwen tot de toekomst. Want volgens Jim Teunizen van Alba Concepts: “Hoe beter materialen weer los te halen zijn, des te beter te verwaarden.”

In de grafiek is te zien wat ik bedoel met ‘closing the value gap’. De intrinsieke waarde van de grond-stoffen heeft een middelende werking tussen de hoge marktwaarde en lage objectwaarde. Zou dit het breekijzer kunnen zijn om de waarde ‘bubbel’ in de woningmarkt van de afgelopen jaren te doorbreken? De vraag is wel hoe de ontwikkeling van de marktwaarde van grondstoffen hierin past, zodra geopolitieke spanningen en grondstoffen schaarste toenemen.

In een situatie waarbij niet de waarde van het object maar van de grondstoffen leidend wordt voor het bepalen van de marktwaarde, heeft dat nogal wat consequenties.

Naar een nieuwe realiteit?
Laten we deze gedachtenlijn, dat de intrinsieke waarde van grondstoffen uiteindelijk leidend wordt boven de waarde van objecten of marktwaarde (‘wat de gek ervoor geeft’), eens verder doortrekken. Wat zou dit betekenen?

  1. We gaan anders waarderen: van af- naar opwaarderen.
    Grondstoffenwaarde voegt een nieuwe dimensie toe aan de waardebepaling van een woning:
    • objectwaarde (technische staat, ouderdom, staat van onderhoud);
    • marktwaarde: wat de markt bereid is te betalen (mede afhankelijk van omgeving);
    • maatschappelijke waarde: integrale duurzaamheid; ecologisch en sociaal (vooral geschikt om verschillende herontwikkelscenario’s te vergelijken);
    • grondstoffenwaarde:intrinsieke (stabiel, maar afhankelijk van manier van vaste of remontabele manier van bouwen, met grondstoffen- en materialenregistratie), en
    • marktwaarde (afhankelijk van geo-politieke ontwikkelingen en voorraden).
  2. We gaan anders ontwerpen: follow that brick!
    Niet langer gebouwen maar de grondstoffen erin worden leidend bij het ontwerpen, want grondstoffen overleven in wezen gebouwen. Nu er waarde in zit krijgt de handel in grondstoffen een boost en worden PAAS-concepten (Product As A Service) voor grondstoffen interessant; Resources As A Service (RAAS). Het belang om grondstoffenstromen op transparante wijze te volgen (follow that brick!) groeit. Materiaalpaspoorten, MFA’s (Material Flow Analyses) en RME’s (Raw Material Equivalents), grondstoffenfootprints (hoeveel grondstoffen het kost om een product te maken) winnen terrein.
  3. We gaan anders ontwikkelen
    Niet de ontwikkelaar maar de grondstoffenmakelaar is in de nieuwe realiteit sturend in de ruimtelijke ontwikkeling. Het beschikbare aanbod en de kwaliteit in plaats van winst bepalen.
  4. Slopen behoort tot het verleden
    In de nieuwe realiteit heerst het algemeen besef dat slopen waanzin is, omdat je hiermee letterlijk waarde weggooit.
  5. We gaan rouleren!
    Nu er een financieel belang is om grondstoffen in ‘the loop’ te houden geeft dit een boost aan de circulaire economie. Gebouwen worden aangepast of gedemonteerd en het materiaal uit gedemonteerde gebouwen rouleert door naar de volgende bestemming.

Perspectief check
Closing the value gap in de bouw heeft in mijn ogen de potentie om de ontwikkeling naar een gezondere marktwerking, gedreven door maatschappelijke waarde te ondersteunen.

Ik geloof sterk in de verenigende kracht van gedeelde inzichten en perspectieven in transities. Daarom wil ik graag weten wat deze blog bij je oproept. Klopt mijn redenering volgens jou dat deze benadering van vastgoed waardering inderdaad kan leiden tot een doorbraak in de transitie naar meer maatschappelijk bewust bouwen? Zie je dezelfde potentie of zie je het anders? Wie is nu aan zet?

Laat hieronder een reactie achter als bijdrage aan het gesprek hierover.